Het verschil tussen formatief en summatief toetsen
Om een cursist te kunnen toetsen maken we gebruik van twee vormen van toetsing: formatief en summatief toetsen. Wat is het verschil tussen deze vormen? En waar voldoet een goede toets aan?
Formatief toetsen
Formatief toetsen is erop gericht om cursisten feedback te geven om het leerproces te versterken. Formatieve toetsen worden daarom vaak halverwege een cursus afgenomen, zodat er voor de rest van de cursus bijgestuurd kan worden. Het draait hier dus vooral om het geven van feedback om te groeien. Een spreekopdracht waar je gerichte feedback op krijgt is een voorbeeld van formatief toetsen.
Summatief toetsen
Summatief toetsen daarentegen is erop gericht om op basis van de resultaten ervan een beslissing te nemen. Mag de cursist bijvoorbeeld door naar het volgende niveau? De beoordeling hiervan is dan ook vaak in de vorm van een cijfer of diploma. Examens aan het einde van de middelbare school zijn voorbeelden van summatieve toetsen. Het draait hier dus vooral om slagen of zakken.
Wij houden van toetsen…
Tenminste, we zijn het erover eens dat toetsen nodig is. Het kan je namelijk veel inzicht geven in je voortgang als cursist. Welke stof heb je al onder de knie en waar moet je nog wat harder aan werken? Met deze kennis kunnen we de cursussen vervolgens nóg doelgerichter maken.
Wij toetsen alleen als het toegevoegde waarde heeft én als het cursisten helpt bij het bereiken van hun leerdoelen. Toetsing wordt namelijk vaak gezien als een ‘hard’ onderdeel van cursussen. Het legt druk op deelnemers. Toch heeft dit veel voordelen, die uiteindelijk opwegen tegen de nadelen.
Cursisten weten door toetsing waar ze staan en wat er nog moet gebeuren als ze het gewenste niveau nog niet bereikt hebben. Ook worden ze beloond voor hun harde werken (wat uiteindelijk een extra motivatie is om daadwerkelijk hard te werken).
Wanneer kan je spreken van een goede toets?
Bij het ontwikkelen van nieuwe toetsen werken we voornamelijk aan summatieve toetsen. Het is belangrijk dat deze toetsen aan twee eisen voldoen:
- Toetsen moeten betrouwbaar zijn en meten wat ze bedoelen te meten (valide). Een leestoets moet bijvoorbeeld de leesvaardigheid van een cursist in een bepaalde taal meten en niet zijn of haar kennis van het onderwerp.
- Ook moet de toets hetzelfde niveau aangeven als iemand een vergelijkbare toets meerdere malen doet.
Een goede toets is belangrijk, maar het is ook belangrijk dat de randvoorwaarden voor het afnemen van een toets op orde zijn. Enkele voorwaarden om goed te kunnen toetsen zijn:
Voor de toetsafname |
Duidelijke communicatie over:
|
Tijdens de toetsafname |
|
Na de toetsafname |
|
Aan het ontwikkelen en afnemen van toetsen zijn dus behoorlijk wat voorwaarden verbonden, maar deze zijn wel noodzakelijk om dit zo effectief mogelijk te doen.